Dat jij daar ontstond,
waar ik zo eenzaam huilde
dat ik verwachtingsvol
scherven voor scherven ruilde.
Dat doet mijn handen dwalen,
magische wonderstorm,
weloverwogen levensnorm.
Witte sneeuwgewaden
om mijn lichaam gedrapeerd.
Het leven vergezang,
realisme ongedeerd,
terwijl nu wonden
in mijn vertwijfeling
vrede hebben gevonden.
|
Annemieke Buter |