Muziek van Paul Merkus |
|
|||
|
De "Suite per flauto e pianoforte" opus 78 bestaat uit drie delen: Prélude, Sarabande en Gigue. Deze Suite is er in twee uitvoeringen: een voor piano solo (opus 78 nrs. 1 - 3) en een voor fluit en piano (opus 78 nrs. 4 - 6). Het eerste deel is een korte Prélude die de suite op energieke wijze opent met een vreugdevol openingsthema, gevolgd door enkele lichte omspelingen met ladderfiguren. Dit in contrast met een meer ritmische passage die vervolgens uitmondt in de reprise van het openingsthema. Het tweede deel is een statige Sarabande, iets wat helemaal teruggrijpt op het begin van Spheren met de Sarabande opus 1 (ruim 37 jaar eerder). Deze langzame Sarabande heeft als tempo aanduiding "Largo" en is genoteerd in 3/2 maat (een knipoog naar de bekende Sarabande van Händel). Het stuk begint met een verstilde expositie van het thema in een dunne ligging, waarbij gaandeweg een steeds breder deel van het klavier gebruikt wordt. Na voorzin en nazin volgt een modulatie waarna na de doorwerking een reprise volgt van het openingsthema, maar dan in mineur. De herhaling is een lieflijk kabbelende versie in de oorsponkelijk majeur toonsoort. Na een ogenschijnlijke afsluiting (met hemiool) gaat het stuk toch verder, nu met iets snellere, vriendelijke ladderfiguren die overgaan in een steeds stuwender patroon wat uitmondt in een uitbundige reprisie van het hoofdthema als slot. Het derde deel van deze korte suite is de vlottere Gigue, een driedelige dans die in dit geval lieflijk opent. Na een donkerder en wat statischer beantwoording komt de driedeling weer terug en ontwikkelt de dans zich verder in een dansante passage waarbij zowel voorzin als nazin afsluiten middels een hemiool. Er volgt een karakteristiek intermezzo met de bekende grote septiem akkoorden (met de terts in de melodie), een patroon dat al veel vaker is gebruikt. Nadat het langzamere intermezzo heftiger is geworden middels dissonante duolen volgt de reprise die toewerkt naar een hoogtepunt vol arpeggios, waarvan in de nagalm het openingsthema weerklinkt. Tot slot horen we de echo van de nazin. De onstaansgeschiedenis is dat ik eerst de Sarabande & Gigue heb geschreven voor piano solo en die heb omgewerkt tot een versie voor fluit en piano. Maar bij de Prélude was de ontstaansvolgorde juist andersom: daar heb ik de versie voor piano solo afgeleid van de originele versie voor fluit en piano. In het voorjaar van 2021 heb ik deelgenomen aan de "StaffPad Spring Composition Challenge" die iemand op FaceBook in de StaffPad User Group uitschreef. De uitdaging was om een muziekstuk van 1 ŕ 2 minuten samen te stellen dat een lentesfeer zou uitdragen en liefst ook een "twist" zou bevatten, geschreven met StaffPad. Mijn bijdrage is gebaseerd op de orkestratie van de Prélude, getitled "Printemps". Samen met passende lentefoto's van Mark Mietus is zodanig de "Dutch Spring Time" ontstaan. In het najaar van 2021 heb ik ook de andere tweede delen van deze suite gearrangeerd voor orkest. De "Sarabande" begint heel klein met een strijkkwartet, waarna het strijkkorkest het overneemt, gevolgd door toevoegingen van eerst de trombones, later de houtblazers en tot slot ook pauken. Om deze driedelige Suite integraal te kunnen beluisteren heb ik ook een audio compilatie gemaakt, gelabeld als op.78 no.10. In de herfst van 2022 werd ik verrast door een bericht van Fernando Aiziczon uit Argentinië die mijn Prélude speelt op een "crystal acrylic quena", een zelfgemaakte kristallen acryl fluit (en door hemzelf begeleid op een elektronische piano). |